Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) ontwikkelt en beheert de rekenmethoden die gebruikt worden om de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen voor omgeving en omwonenden vast te stellen.

In Nederland wordt een grote verscheidenheid aan gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg, het spoor en het water. Vanwege die grote verscheidenheid worden de risico’s en effecten van het vervoer van de gevaarlijke stoffen niet berekend voor iedere afzonderlijke stof. In plaats daarvan worden stoffen ingedeeld in verschillende stofcategorieën op basis van hun gevaarseigenschappen. Voor iedere stofcategorie wordt gerekend met een representatieve voorbeeldstof.

Meer informatie over de rekenmethode transport en de stofindelingsmethode is te vinden op de website van het RIVM, onderdeel omgevingsveiligheid.

Indeling stofcategorieën

Stoffen worden ingedeeld in stofcategorieën op basis van hun aggregatietoestand:

  • G – Gas (kookpunt <293 K)
  • L – Vloeistof (kookpunt >293 K en smeltpunt <293 K)
  • S – Vaste stof (smeltpunt >293 K)

Vervolgens wordt onderscheid gemaakt naar het gevaartype van de stof:

  • EX - explosief
  • GF – brandbaar gas
  • GT – giftig gas
  • LF – brandbare vloeistof
  • LT – giftige vloeistof
  • RA – radioactieve stof
  • SF – brandbare vaste stof mits niet explosief
  • NR – niet relevant

Om verder onderscheid te maken in de mate van gevaar voor de omgeving worden de stofcategorieën GF, GT, LF en LT onderverdeeld in subcategorieën met een cijferaanduiding. Een hoger cijfer betekent daarbij een groter gevaar.

Een uitzondering op het bovenstaande vormen de samengeperste gassen en de tot vloeistof gekoeld  gassen. Deze gassen worden gekenmerkt door andere uistroomcondities en/of worden op andere wijze vervoerd dan de tot vloeistof verdichte gassen. Ze worden ingedeeld met de cijferaanduiding 0 en tot slot een letter P (samengeperst) of L (tot vloeistof gekoeld).

Kunnen stoffen niet ingedeeld worden in een subcategorie? Dan wordt er geen cijfer maar een * gebruikt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een verzameling niet elders gespecificeerde stoffen (zogenaamde n.e.g.-nummers of n.o.s.-nummers).

Aanvullende indeling stofcategorieën water

Bij het vrijkomen van stoffen op water is het gedrag van de vrijgekomen stoffen met water (oplossen en zinken) van belang. De volgende aanvullingen zijn van toepassing:

  • als de relatieve dichtheid groter is dan 1,03 (de stof is zwaarder dan zeewater), dan wordt de stof beschouwd als niet relevant (NR),
  • als de stof niet zwaarder is dan water (relatieve dichtheid kleiner dan 1,03) en de dampspanning P20 kleiner is dan 700 mbar, dan kan de oplosbaarheid van de stof in water ook van belang zijn. Als de oplosbaarheid groter is dan 4000 mol/m3, dan mag de stof beschouwd worden als een stof van een minder gevaarlijke categorie (-1),
  • reactie met water leidt tot een aanvullende gevaaraanduiding ten opzichte van een uitstroming op land:
    • STW - vaste stof die met water giftig gas ontwikkelt,
    • LTW - vloeistof die met water giftig gas ontwikkelt,
    • SFW - vaste stof die met water brandbaar gas ontwikkelt,
    • LFW - vloeistof die met water brandbaar gas ontwikkelt.

Stofcategorie-indeling opzoeken

Voor elke vervoerde stof kan de juiste stofcategorie-indeling worden opgezocht in het Zoeksysteem Risico's van stoffen.

Het kan voorkomen dat voor een stof meerdere identieke zoekresultaten worden weergegeven, of dat ook informatie wordt weergegeven voor andere stoffen dan de gevraagde stof. Dit is een gevolg van de opbouw van het zoeksysteem.

Een totaaloverzicht met de stofcategorie-indelingen voor alle stoffen wordt op verzoek verstrekt. U kunt hiervoor een verzoek sturen aan de helpdesk omgevingsveiligheid.

Vragen

Voor vragen en meer informatie kunt u contact opnemen met de helpdesk omgevingsveiligheid.