Gewasbeschermingsmiddelen zijn bestrijdingsmiddelen die in de landbouw worden gebruikt voor het beschermen van een gewas. Bijvoorbeeld door het bestrijden van schimmels, insecten en onkruiden.
Gewasbeschermingsmiddelen worden ook buiten de landbouw gebruikt in bijvoorbeeld tuinen. De toepassing is dan vergelijkbaar met die in de landbouw. Slakkenkorrels en onkruidbestrijdingsmiddelen zijn bijvoorbeeld altijd gewasbeschermingsmiddelen. Bestrijdingsmiddelen die in huishoudens, ziekenhuizen, stallen, publieke ruimtes en bedrijven worden gebruikt zijn meestal geen gewasbeschermingsmiddelen, maar biociden.
Een gewasbeschermingsmiddel bevat één of meer werkzame stoffen. De werkzame stoffen zijn de actieve componenten in het middel en zorgen voor het gewenste effect.
Voordelen en risico's
Gewasbeschermingsmiddelen bevatten werkzame stoffen voor de bestrijding van schadelijke organismen, maar kunnen ook een onbedoeld effect hebben op andere organismen. Daarom brengt het gebruik naast voordelen ook risico's met zich mee. Gewasbeschermingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld in de sloot waaien tijdens het spuiten. Ook kunnen planten en dieren waartegen het middel niet is bedoeld, schadelijke effecten ondervinden. De risico’s worden beoordeeld voor mens, dier en milieu. De risico’s voor mensen worden beoordeeld voor de gebruiker, voor omwonenden en voor anderen die met het gewasbeschermingsmiddel in aanraking kunnen komen, bijvoorbeeld via drinkwater of voedsel.
Meer informatie over risico's is te vinden op de pagina risicobeoordeling.
Goedkeuring en toelating
Een gewasbeschermingsmiddel mag alleen worden verkocht en gebruikt als het is toegelaten. Toelating is mogelijk nadat de risico’s zijn beoordeeld en is aangetoond dat het middel goed werkt. Bij de risicobeoordeling wordt onderzocht of er bij normaal gebruik geen nadelige milieu- of gezondheidseffecten zullen optreden. Toelating van gewasbeschermingsmiddelen kan alleen wanneer de werkzame stof die daarin gebruikt wordt, al is goedgekeurd in de EU (Europese unie).
Goedkeuring werkzame stoffen
De goedkeuring van de werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen valt in Europa onder DG Health and Food Safety. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA (Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid
)) coördineert de beoordeling van de werkzame stoffen en ontwikkelt methoden voor de risicobeoordeling. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) neemt namens Nederland deel aan de Europese beoordeling van de werkzame stoffen.
In de EU goedgekeurde werkzame stoffen zijn te vinden in de EU pesticiden database.
Toelating middelen en toepassingen
De EU-lidstaten beoordelen middelen na een aanvraag door een producent. De toelating van middelen gebeurt per Europese zone: Noord, Midden en Zuid voor middelen die buiten worden gebruikt. Als een lidstaat in een zone een specifiek gebruik van een middel heeft beoordeeld, dan geldt deze beoordeling binnen die hele zone voor dat middel en die toepassing. Enkele Europese landen hebben specifieke nationale beoordelingsvereisten. In dat geval zal de nationale autoriteit van deze lidstaat eerst deze specifieke vereisten beoordelen, voordat het middel ook in deze lidstaat kan worden toegelaten. Het Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ) is verantwoordelijk voor de werkzaamheids- en risicobeoordeling en het toelatingsproces in Nederland. Dit College stelt de nationaal specifieke elementen vast. Door het Ctgb toegelaten middelen krijgen een toelatingsnummer en staan in de toelatingendatabank van het Ctgb. Een gewasbeschermingsmiddel mag alleen gebruikt worden voor de toepassingen waarvoor het is toegelaten.
Wettelijk kader
EU wetgeving
Handel in en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is in de EU geregeld in Verordening (EG) 1107/2009. Voor de werkzame stoffen worden wettelijke normen afgeleid voor de consumptiegewassen (voedsel en diervoeder) waarop het middel wordt gebruikt: Maximale Residu Limieten (MRLs). Dit zijn de maximaal toegestane gehaltes van de werkzame stof in of op een agrarisch product, op het moment dat het product op de markt wordt gebracht. De MRLs (Maximale Residu Limieten ) worden opgenomen in Verordening (EG) 396/2005 en zijn te vinden in de EU pesticiden database.
Nederlandse wetgeving
Verordening (EG) 1107/2009 (Plant Protection Products Regulation; PPPR) heeft directe werking en hoeft niet te worden omgezet in nationale wetgeving. De rol van het Ctgb is vastgelegd in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De wet is verder uitgewerkt in het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Dit is een algemeen bindende regeling voor details over de uitvoering van de wet. Hierin zijn de details over de uitvoering van de wet opgenomen. Het Besluit is bindend. De Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden biedt vervolgens een praktische uitwerking van het besluit en de wet.
Overige informatie
FAO – Pesticide and Management geeft informatie over de wereldwijde beoordeling van werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen, en de afleiding van MRLs voor de Codex Alimentarius.
In de EU Pesticides database zijn gezondheidskundige normen ADI, ARfD en AOEL en MRL voor werkzame stoffen te vinden.
De Bestrijdingsmiddelenatlas biedt informatie over de metingen van bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater, gekoppeld aan landgebruik en getoetst aan verschillende normen voor de waterkwaliteit.
Sinds oktober 2017 is er ook een grondwateratlas. De Grondwateratlas is te downloaden en op een PC te installeren.
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) verricht onderzoek naar specifieke vraagstukken rond gewasbeschermingsmiddelen, zoals gewasbeschermingsmiddelen en voedsel, bestrijdingsmiddelen in het milieu, omwonenden, modellen en methodieken en gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. Op de genoemde RIVM webpagina's zijn ook rapporten, factsheets en notities van het RIVM te vinden.
De beschikbare gegevens over de verschillende werkzame stoffen op deze website vindt u via Zoek stoffen.